Stoven
Stoven is vlees gaar maken in een gesloten (braad)pan of braadslede met een mengsel van groenten, kruiden en een geurige vloeistof (bijvoorbeeld bouillon, wijn of bier). Tijdens de stooftijd wordt het vlees tegen de kook aan gehouden, waardoor het extra zacht en smakelijk wordt. Voor het stoven braadt u het vlees eerst aan vlees eerst bebloemen. Neem het vlees uit de pan en bak de overige ingrediënten aan. Daarna voegt u de (warme) vloeistof toe. Doe het vlees terug in de pan en stoof het met gesloten deksel zachtjes gaar.
Grillen
Warm grillapparatuur altijd goed voor. Kruid het vlees, maar zout het niet. Dat maakt de buitenkant vochtig zodat het vlees niet goed kan dichtschroeien en moeilijk een mooie kleur krijgt. Plaats het vlees op het rooster of onder de grill. Het vlees zal eerst ‘vastplakken’, maar later laat het vanzelf los. Keer daarom het vlees niet te vlug. Afhankelijk van de vleessoort wordt de hoogte van het rooster en/of temperatuur en tijdsduur bepaald. Na het grillen voegt u naar smaak zout toe.
Braden
Kruid het vlees, maar zout het niet. Schroei in een braadpan het vlees in licht gebruinde, uitgebruisde boter aan alle zijden dicht. Vervolgens voegt u wat boter toe en tempert u het vuur. Keer het vlees regelmatig en overgiet het af en toe met braadboter. Plaats bij het braden het deksel van de braadpan goed schuin op de pan. Het vlees kan ook, na het aanbraden, in een braadslede (in de oven) verder gebraden worden. Haal na het braden het vlees uit de braadpan of slede. Blus de braadboter met warm water of ander warm vocht af om eventueel jus te maken. Laat het vlees ca. 10 minuten rusten voordat het wordt aangesneden. Belangrijk is ook dat u het vlees snijdt met een ongekarteld mes.
Bakken
Kruid het vlees, maar zout het niet. Laat in een passende pan boter uitbruisen en licht bruinen. Stem het formaat van de pan af op de hoeveelheid vlees die wordt bereid. In een te grote pan verbrandt de boter, in een te kleine pan wordt het vlees niet gelijkmatig gebakken. Schroei het vlees aan weerszijden dicht en temper het vuur. Blijf met het vlees over de bodem van de pan schuiven en keer het regelmatig. Prik echter nooit met een vork in het vlees maar gebruik een spatel. Bak het vlees tot het vereiste gaartepunt. Dan neemt u het vlees uit de pan en blust u de bakboter eventueel af met water of ander vocht. Zout het vlees naar smaak.
Koelen en vriezen
Bewaar vers vlees, afgedekt met folie, maximaal 2 dagen in de koelkast. In de vriezer bewaart u rundvlees 6 tot 12 maanden. Vries ontdooid vlees niet opnieuw in, het verliest dan veel van z’n vleessappen en is minder lekker. Ontdooid vlees dat daarna is bereid kan wel worden ingevroren.
Ontdooien
Laat vlees niet ontdooien op het aanrecht, op de verwarming of in warm water, maar leg het afgedekt op een bord of schaal in de koelkast. Bacteriën krijgen dan geen kans en het vlees blijft lekker sappig. Spoel na het ontdooien het resterende vleessap weg.
Bereidingsmethode
Soort vlees | Bereidingsmethode | Bereidingstijd (min) |
biefstuk | bakken / grillen | 3 - 5 |
entrecote | bakken / grillen | 3 - 4 |
rollade | braden | 25 - 30 |
riblap | stoven | 120 - 150 |
rosbief | braden | 20 - 30 |
gehakt | bakken / grillen | 10 - 12 |
saucijs | bakken / grillen | 10 - 12 |
stoofvlees | stoven | 150 |
poulet | stoven | 90 |
sucade | stoven | 150 |
Goed om te weten: bovenstaande tabel betreft richtlijnen.